22 juli 2007

Ondersteunen van lokale ontwikkelingsinitiatieven… van de lokale dynamiek… veel organisaties hebben er de mond van vol… het slaat aan bij de donors, maar meestal blijft het bij woorden en zijn het diezelfde organisaties die het ‘initiatief’ nemen. Ze ontwikkelen mechanismes om die ‘lokale initiatieven’ van de grond te krijgen, de ‘geviseerde’ groep warm te maken, te motiveren… om het aangereikte model als ‘eigen’ initiatief, als ‘eigen’ dynamiek uit te voeren.
Toegegeven… het is (lijkt) moeilijk. Waar moet je in hemelsnaam beginnen? En de donors staan ook niet te springen om je de nodige tijd te laten, of de middelen ter beschikking te stellen… om rustig met de mensen, de lokale bevolking te gaan samen zitten om over koetjes en kalfjes te praten… en terloops ook nog eens te peilen naar – wat voor hen ontwikkeling is. Maar waar een wil is, is een weg. Je hoeft maar op terrein te gaan en je ogen en je oren de kost te geven. De juiste vragen te stellen… te luisteren naar wat de mensen je te vertellen hebben.
Zo kwam ik in contact met een boerengroep in Dagagbé, Benty. Een dorpje aan de kust, op de grens tussen Guinee en Sierra Leone. Een boerengroep die nooit ‘steun’ kreeg van buiten af, maar wel her en der verzamelde kennis en ervaringen ten dienste stelt van de lokale gemeenschap. Ze onderhandelden met de lokale notabelen een terrein van ongeveer 16 hectaren. Moerasgronden die ze drooglegden en verdeelden in een aantal percelen. Op die percelen verbouwen ze hete pepers, aubergines, oliepalmen en rijst… alles in eigen beheer. Vorig jaar hadden ze een omzet van 160 miljoen guinese franc, ongeveer 1000 maal het maandloon van een onderwijzer in Guinee. In het dorp spelen ze de rol van ‘verzekeraar’… zo kunnen dorpsbewoners bij hen makkelijk een krediet opnemen of kunnen ze terecht voor hulp bij de bouw van een woning. Ze hielpen ook bij de bouw van de lagere school. En… het enige wat ze vragen… zijn ideeën, uitwisseling van ervaringen bij de aanleg van een kleine stuwdam, om het water dat hun gronden bevloeit een tijdje op te houden en zo langer te kunnen werken op hun land.
In Gemeta, Gomba… niet zo ver van Kindia… omgeven door andere dorpjes die reeds jaren bediend worden door allerhande ontwikkelingsorganisaties… in the middle of nowhere… stuitte ik op een groep actieve boeren en boerinnen. Een groep die – ondanks alles wat er rondom hen gebeurde en waar zij van verstoken bleven – niet bij de pakken bleef zitten en zelf initiatieven nam. Een heterogene groep, samengesteld uit Sousou en uit Peul… die het uitstekend met mekaar kunnen vinden. Mooi afgebakende percelen, beschermd door ‘levende’ hagen om het vee van de velden te houden. Aangelegde kweektuinen, waar plantjes worden opgekweekt om later uitgeplant te worden. ‘Zonder’ steun van buitenaf verbouwden ze tot drie keer meer ‘hete pepers’ dan een groep uit een naburig dorp. Die laatste gingen een krediet aan voor de aankoop van een waterpomp en het bemesten van hun velden. Die groep moet nog twee jaar ‘afbetalen’ aan die schuld. De groep uit Gemeta legde zorgvuldig het geld opzij en schafte zich onlangs een stel ossen aan en een ploeg… om hun velden beter en efficiënter te kunnen bewerken. Wat me vooral trof bij deze groep was hun woordenschat. Woordenschat die nog niet was aangetast door het ‘ontwikkelingsjargon’ van lokale of internationale ontwikkelingswerkers. Ze spraken van een netwerk van handelaars – afkomstig uit hun dorp – die hen hielpen bij het verkrijgen van zaaigoed en meststoffen… daar waar de omliggende dorpen het steevast hebben over ‘woekeraars’ die hen uitbuiten. Spreken beide groepen, dorpen over één en dezelfde werkelijkheid. De ene ziet de ‘handelaars’ als een ‘mogelijkheid’, de andere ziet ze als een obstakel dat uit de weg moet geruimd worden.
In Kagbelen, Dubreka deed de plaatselijke vrouwengroep er vier jaren over om de nodige fondsen bij mekaar te verdienen om een waterput te laten boren. Al die tijd verbouwden ze groenten. Een deel van de opbrengst werd verdeeld, een ander deel ‘gespaard’. Nu, is het dorp van hen afhankelijk voor drinkbaar water en je kan er van op aan dat ze hun ‘put’ goed onderhouden, ze weten immers wat het hen ‘gekost’ heeft. Momenteel zijn ze bezig met de aanleg van een centrale marktplaats. Beetje bij beetje krijgt die gestalte… wanneer ze weer wat geld bijeen gesprokkeld hebben voor een paar liter dieselolie… kan de bulldozer nog enkele vierkante meters nivelleren. De mannen kijken de kat uit de boom, maar zullen wel de eersten zijn om de markt - éénmaal klaar - in te palmen. De vrouwen verliezen er de moed niet bij en gaan gewoon door. Een reden om niet te werken kan je altijd vinden, maar zo geraak je nergens.
Drie voorbeelden die me er nog meer van overtuigden dat je heel voorzichtig moet omgaan met die ‘lokale’ dynamiek. Voor je het weet heb je die dynamiek verstoord en kweek je op termijn ‘bedelaars’, die telkens ze een donor zien… hun triestigste gezicht opzetten en een bedelende hand ophouden. De collega’s vroegen direct hoe we ze het beste kunnen ‘helpen’… en stonden verstelt van het antwoord. Doe niets wanneer je hen wil helpen! Ga samen met hen op weg en ontdek samen waar je mekaar kan aanvullen, maar wees voorzichtig, want voor je het weet verstoor je een evenwicht dat nooit meer hersteld kan worden.
Tot slot. Eén van de partners ging onlangs de ‘impact’ meten van vijf jaren interventie en kwam tot een markante vaststelling. In een dorp dat in het onderzoek werd opgenomen als ‘ijkpunt’ (waar géén interventies plaatsvonden) was de bevolking er beter aan toe dan in de dorpen waar intensief werd tussengekomen door de lokale ontwikkelingspartner). De mensen waren er minder slecht gevoed, beter gekleed en beter gehuisvest, enz. Het is hard dit te moeten vaststellen, maar laat het vooral een les zijn voor onze ‘goedbedoelde’ tussenkomst in de lokale ontwikkelingsdynamiek.

1 reacties:

WilfriedMpagi zei

Hallo Jan,
Wat een ervaring. Ik heb soortgelijke observaties gemaakt. De vraag is nu, of dit betekend dat we maar met aldie ontwikkelingshulp moeten stoppen?
Of is er een andere benadering mogelijk?
ZOals je schrijft staan de donoren een gelijdelijke kennismaking en rustig rondkijken vaak niet toe.
En aan de andere kant zie ik zoveel expats/vrijwilligers vol goede moed naa rAfrika komen met eeen hoop kennis in hun bagage en die zullen er eens eventjes de schouders onder zetten. Hoeveel mensen hier kijken dan nie top naar de Blanke en latne hem/haar maar gewoon doen. Na het vertek zien ze zelf dan wel weer verder en doen het toch wee rop hun manier. Ondertussen is weinig echte communicatie is en daarmee gaat dan veel bestaande dynamiek kapot. Jammer, maar wat is de uitweg/oplossing?
Wilfried