2 april 2012

De dood zoals het is…

Eindelijk komt er wat beweging. Mijn lichaam gaat de hoogte in… dan weer omlaag… over en weer… als ze zo doorgaan word ik nog zeeziek – al heb ik de zee nooit gezien, maar ik stel het me dus voor. Van de muffe ruimte waar ik de afgelopen 24 uur gelegen heb kom ik in de frisse lucht, nu ja… fris… de lucht zindert reeds van de felle ochtendzon en krekels en ander ongedierte hebben hun tjirpen al op maximum volume gezet.

Eindelijk zal ik rust kennen… mijn lichaam is moe, moe van het afluizen van geld, het oneindige verzinnen van smoesjes om argeloze chauffeurs er in te luizen. Een vergeten gevarendriehoek, een al geopende verbandkist, een te recent brandblusapparaat, je kunt het zo gek niet bedenken… maar steeds weer vonden we een smoes… en konden we tegen de middag naar de maquis om er lokaal gestookte brandewijn te gaan drinken.

Dat laatste had ik beter niet gedaan, want voor ik er erg in had zag ik geen steek meer voor de ogen. Gedaan met het oplichten van kwetsbare passanten, gedaan ook met het zuipen, want geen geld, geen verteer. Ik kon niets meer of minder dan strompelen door de kleine hut, die ik als jonge gast bouwde voor mijn geliefde. Die er vandoor is gegaan, sinds ik geen geld – hoe weinig het ook was – naar huis bracht. Ik was enkel nog een last. De kinderen verdwenen tegelijkertijd.

Ze hebben mijn dode lichaam gevonden… door de stank die uit de hut de omgeving verpestte. Geen geld om vier planken voor me te kopen. Eén was voldoende om me op te leggen. Op die plank, half ingepakt in een groot stuk plastiek werd ik nu naar mijn laatste rustplaats gedragen. Tamtamgeroffel om me heen en lachende en joelende mensen, God weet waar die vandaan gekomen zijn. Er is blijkbaar niemand… die om me treurt.

De stemming raakt opgewonden het geroffel op de tamtams crescendo. Ik ruik het asfalt van de grote verbindingsweg, waar ik zoveel uren doorbracht… gezeten op een krukje, een touw over de weg gespannen – met enkele plastiekzakjes zichtbaar gemaakt - in de hand. Wee diegene die het te laat opmerkte en er tegenaan knalde… en halt hield om zich te verontschuldigen. Maar net zo goed knalden ze gewoon door en schuurde het touw door mijn handen.

De hitte van het asfalt, de hitte van een draaiende motor, het geronk van een diesel. Mijn begeleiders hebben een wagen staande gehouden en dansen er nu met mijn dode lijf omheen. De plank waar ik op lig helt vervaarlijk over… ik kan me niet tegenhouden en begin te schuiven… dan wordt de plank weer opgericht en dansen ze verder. De chauffeur heeft ze blijkbaar iets toegstopt, want ze dansen verder over het asfalt naar een volgende slachtoffer.

Ik begin mezelf te ruiken, wanneer ik eindelijk op de grond word neergelegd. Ik hoor ze nog lachen wanneer de aarde zich om me sluit. Mijn begeleiders bewezen me een laatste eer door van mijn ongeluk gebruik te maken om mensen enkele centen armer te maken… en zich op hun beurt te bezatten aan giftige zelfgestookte brandewijn.

0 reacties: