7 september 2011
Luc is in de wijk gekend als ‘Pasteur Luc’ – de lokale predikant. Maar naast het leiden van zijn volgelingen, is Luc ook een gedreven konijnenkweker. 150 konijnen vinden we bij hem op de binnenkoer. Ondergebracht in een aantal links en rechts opgekochte konijnenkoten. Na een intensieve cursus ‘konijnenkweken’ lanceerde Luc zich – met eigen middelen - in het kweken van konijnen. Konijnen die hij tracht te slijten aan lokale neringdoeners - voor de som van 2500 Fcfa (+/- 4€) – met wisselend succes… want er zijn kapers op de kust. Op regelmatige tijdstippen organiseren de mannen in het stadje zich om klopjachten te organiseren in de omliggende dorpen. Gewapend met stokken en speren trekken ze er op uit om het klein wild op te jagen en aan hun speren te rijgen. Een aldus gespietste haas verkopen ze voor een goede 700 Fcfa (of net iets meer dan 1€). Van eerlijke concurrentie is er dus helemaal geen sprake en rest ons enkel de ‘kopers’ gevoelig te maken voor deze ‘oneerlijke’ jachtpraktijken.
Ondertussen klopte Luc bij ons aan om ‘ondersteuning’ te vragen (lees financiële ondersteuning). Die ‘steun’ – zoals hij het zich voorstelde – kunnen we hem niet meteen bieden, maar we kunnen hem wel helpen, wanneer hij zijn ervaring ter beschikking stelt van andere kwekers. Zo nemen we hem mee naar één van de dorpen waar een aantal konijnenkwekers op een kluitje bijeen wonen. De ontmoeting verloopt vlot en al gauw worden ervaringen uitgewisseld en geeft hij hier en daar wat advies. Luc verklaart zich nadien bereid om mee de opvolging te verzekeren van alle kwekers waar we mee werken.
Voor deze ‘diensten’ kunnen we Luc wel een tegemoetkoming geven en is een deel van zijn ‘vraag’ beantwoord.
Verder brengen we hem in contact met een restauranthouder, die best wel wil investeren in de vaste toelevering van konijnen. Zo winnen beide partijen, de één een vaste afzet aan een gegarandeerde prijs, de ander een gegarandeerde levering aan een vooraf bepaalde prijs.
Tezelfdertijd werken we aan de bewustmaking van de lokale handelaars, zodat ze geen broesse-vlees meer zouden kopen, dat geen wettelijk keurmerk draagt. Lokale jagers organiseerden zich in lokale verenigingen en organiseren binnen een wettelijk kader duidelijk afgebakende jachtzones. De inkomsten daarvan zijn voor de hele dorpsgemeenschap… en de kliënten-jagers hebben zich aan een reeks regels te houden.
Of… hoe iedereen van deze situatie beter werd/wordt.
2 september 2011
Incontrôlables qu’ils sont, ces groupuscules de jeunes, se rassemblant un dimanche matin en route pour un village où on les attend pas, mais où ils ont décidé d’aller faire la chasse à la battue… sans respect pour les villageois, ni pour la propriété ou des thémes environnementales… se limitant à satisfaire leurs minables besoins, trouver la viande de brousse, trouver le vite-gagné.
Qu’est-ce que nous pouvons offrir à cet éleveur ? Comment est-ce nous pouvons lui aider contre cet concurrence déloyale ?
Nous travaillons à des différent niveau…
Notre éleveur, qui est disposé à partager ses expériences avec d’autres éleveurs – contre une petite récompense, donne des conseils et des formations aux autres, éleveurs débutants.
Nous l’avons mis ensembles avec des restaurateurs, des supermarchés locaux, auxquels ils pouvait proposer des livraisons garantis à des prix stables. Nous avons partagé des numéros de téléphone et il a été contacté. Avec un propriétaire de restaurant il a trouvé un accord… livraison garanti, prix fixes… et – comme résultat inattendus – un investissement considérable dans son entreprise. Une situation typique de ‘Gagnant-Gagnant’.
En même temps nous travaillons à la sensibilisation des commerçants locaux, qu’ils n’achètent plus la viande de brousse, qui n’est pas certifiée ‘légal’. Les chasseurs dans les villages sont organisés et ils organisent dans un cadre légal la petite chasse dans une zone délimitée. Les retombées sont partagées avec tout le village… et les clients-chasseurs devront respecter scrupuleusement un nombre de règles.
4 juni 2011
2 juni 2011


15 april 2011
La fête de la « Gaani » est une fête traditionnelle béninoise, qui se déroule normalement à Nikki, au nord du pays.
La « fête du trône et du souvenir » rappelle la fuite du peuple Wassangari devant la violence des fondamentalistes musulmans qui voulaient les convertir à l’islam à coup d’épée et de lance. Littéralement le mot signifie se cacher, se blottir contre quelque chose en attendant de trouver un abri sûr.
La Gaani demeure une fête importante pour les Bariba, célébrée chaque année en souvenir de l’évènement fondateur.
Aujourd’hui on fête la « Gaani » un peu partout où les Bariba se sont installés et comme il y en a aussi à Tanguiéta, nous avons eu le privilège – le 9 avril - de participer à cette fête. Caractéristique pour la « Gaani » ce sont les cavaliers et leurs chevaux, la course et la danse des chevaux, mais aussi des chants traditionnels et les tambours, surtout les tambours parlants.
Het “Gaani”-feest is een traditioneel feest van Benin, dat normaal gezien in Nikki, in het noorden van het land gevierd wordt.
“Het feest van de troon en de herinnering” herhaalt de vlucht van de Wassangari voor het geweld van de fundamentalistische moslims, die hen met geweld wilden bekeren tot de islam. Letterlijk betekent “Gaani” zich verbergen, zoeken naar een veilig onderkomen.
Momenteel is het een feest geworden dat niet alleen volkeren bijeenbrengt die dezelfde culturele en taalkundige achtergrond hebben, maar die een gemeenschappelijk lot delen. Hoewel het woord “Gaani” ook bij de Dendi bestaat, heeft het niet dezelfde waarde noch dezelfde historische en culturele reikwijdte bij beide volkeren. Wanneer voor de Dendi, “Gaani” dansen betekent, is het duidelijk dat de vlucht van de Wassangari het veruit is voor de Baatombu is - zoals men ze ook wel noemt - en eerder het zoeken van “een schuilplaats” om zijn ziel te redden.
“Gaani” blijft een jaarlijks feest voor de Bariba, die de gebeurtenissen wil bewaren.
Vandaag viert men “Gaani” een beetje overal waar Bariba zich gevestigd hebben, zo ook in Tanguieta, waar we het voorrecht hadden - op 9 april - om aan dit feest deel te nemen. Kenmerkend voor de “Gaani” zijn de ruiters en hun paarden, paardenrennen en het dans van de paarden, maar ook van traditioneel gezang… en de trommels, vooral de sprekende trommels.
The feast of the "Gaani" is a Beninese traditional festival, normally held in Nikki, North of the country.
The "feast of the throne and remembrance" recalls the flight of the Wassangari people before the violence of fundamentalist Muslims who wanted to convert them to Islam using sword and lance. Literally the word means to hide, snuggle something until safe shelter.
Currently it has become an identity day that brings together not only people with same cultural and linguistic expression but with a common destiny. Although the word “Gaani” exists among the Dendi people, it does not have the same value or the same historical and cultural significance among the two peoples. Thus, if for the Dendi, "gaani" means "dance", it is clear that the flight of the Wassangari is far for the Baatombu - as they are known - a simple "dance" instead of searching for a "shelter" to save their soul.
Gaani remains an important Festival for the Bariba, celebrated every year in memory of the founder event.
Today the "Gaani" is celebrated everywhere the Bariba are installed and as they are also in Tanguieta, we had the privilege - April 9 - to participate in this celebration.
Characteristic for the "Gaani" are the horsemen and their horses, horse races and the dancing of the horses, but also traditional songs and drums, especially the talking drums.
17 januari 2011
Autour de Noël on s’est donné cadeau une visite au Parc Pendjari, tout proche de chez nous et donc, comme employée d’AVIGREF, droit à l’accès gratuit. Jusqu’au moment qu’on arrive là et qu’on ne peut pas produire les pièces justificatives nécessaires. On paye donc comme - les autres touristes - ce qu’il faut. (prix à connaître sur le site du Parc : http://www.pendjari.net/) et on prend Célestin, comme guide local de Batia au Parc, ce qui est obligatoire pour le bon déroulement.
Les herbes sont encore hautes, les feuilles mortes des arbres nous font penser à l’automne au Nord et les grands et larges parcelles mis en feu donnent un aspect bizarre à cette ‘Destination 100% Nature’. Vous allez remarquer sur la plupart des photos que cela donne une lumière très sensible à la poussière partout.
Première rencontre avec les bêtes sauvages est à la Mare Bali, nos retrouvailles avec les hippopotames, aigles pêcheurs, crocodiles et hérons cendrés. A l’entrée du parc on avait aussi acheté le livre sur les oiseaux qui nous a aidé beaucoup en cours de route, car notre guide n’en connaissait pas plus que nous-mêmes (avec nos expériences en Afrique de l’Est, sauf peut-être le vocabulaire français, tandis que nous connaissons les termes anglophones).
Je cite ici les bêtes nouveaux pour nous ; des Cobes de Buffon (une sorte d’antilope), l'hippotrague avec son museau de cheval, la bubale qui, lui aussi, ressemble un peu au cheval, le Jabiru et le Coucal du Sénégal qui a même un nid tout proche de notre jardin à Tanguieta. Je le vois souvent quand il vient prendre une gorgée d’eau dans le bassin de nos canards.
La bête la plus grande était l’éléphant. Comme c’est impressionnant, d’abord l’éléphant mâle solitaire, puis une jeune ‘maman’ défendant ses petites (2) par une attaque (en battant les oreilles et en trompétant/chargeant vers notre voiture) et dans la vallée lointaine un énorme éléphant avec son troupeau, jamais vu un éléphant si impressionnant ni des emprunts grands et profonds dans la boue
Au moment de l’attaque de l’éléphant femelle notre guide avait le traque et paniquait tellement qu’il a fait peur à tous les passagers, c’est vraiment dommage cette réaction inconsciente, pour lui c’était la première fois qu’il a vu un éléphant de si près, dommage pour Jan qui n’avait plus le temps de prendre la photo,….
Pendant notre séjour au Parc on a pu faire la connaissance avec d’autres gens, qui sont devenus déjà nos amis, tel que Yves et Annonciata (Canada/Rwanda) et Olivier et Brigitte, des Belges depuis 18 ans au pays.
Mie 11/1/11
16 januari 2011
Quarante degrés Celsius… dans l’ombre… et le matin seulement quinze. Ils l'appellent la « Harmattan », moi je l'appelle l'automne subsaharien. Il fait tellement chaud et l'air est si sec que les arbres laissent partir leurs feuilles vers le sol. Se promener dans l’allée vers notre maison, est comme une promenade dans une forêt européenne en automne. Le bruissement des feuilles sous la semelle de vos chaussures, le vent qui devient une mini tornade. Il fait chaud – 40°C – mais on ne le sent pas … on ne transpire plus, car l'air est tellement sec. Des tomates… savoureuses, séchées au soleil en seulement quelques heures… ‘La’ spécialité de Mie. Si seulement nous pourrions éviter les souris et les lézards de savourer ce délice.
Pour Noël, nous sommes allés à la Biosphère de la Pendjari, à la rechercher des animaux vivant dans la nature sauvage. Mammifères, oiseaux, reptiles… le lot entier qui survit dans ce Réserve, entouré de 23 villages, où les gens essayent de gagner leur vie en dehors du périmètre de la biosphère de la Pendjari (mais ca, c'est une autre histoire, nous raconterons plus tard). Une piste de terre rouge de 40 km –traversant Tanougou (Cascades), Sangou et Batia, nous amène à l'entrée principale du parc. Un autre 40 km – à travers une savane brûlé – nous amène plus loin dans le parc et un premier arrêt à la Mare Bali… apparemment un étang d'eaux calmes, mais en réalité une flaque d’eau avec des hippopotames et des crocodiles, pâturage et piscine. Des antilopes et des phacochères risquent leurs vies pour obtenir une gorgée d'eau.
Une heure plus tard nous prenons un petit repos à l'Hôtel de la Pendjari et… une première reconnaissance giboyeuse en fin d'après-midi. Fatima, une amie de Grâce, qui est venu avec nous pour voir son premier « éléphant » … voit également pour la première fois, des singes sauvages, des Cobe de Buffon et des Cobe Défassa (Waterbuck). De près… si près, si belle. Ils nous regardent comme nous nous les regardons… photos… une n’est pas assez. Ils se comportent comme si nous n'étions pas là… jeunes mâles tête à tête, impressionnent, le gagnant prend tout. Une femelle nourrissant – vulnérable – son nouveau né… caché dans l'herbe. Les lions n'étaient pas au « rendez-vous », bien que la présence d’autant de Cobe de Buffon indique qu’il y a suffisamment de ‘nourriture’ dans la savane à nourrir ces prédateurs. Près de la rivière, nous voyons des Cobes passer de la frontière – Burkina Faso est seulement de l’autre côté de la Pendjari – risquant leur vie, puisque de nombreuses crocodiles peuplent la Pendjari... les habitants vous diront, qu'ils abritent les ancêtres.
Le lendemain matin nous quittons très tôt, autour de 6h30, pour un ‘safari’ matinal... et Fatima voit son premier éléphant – un mâle solitaire. Les Cobes – quoi d'autre – des babouins, des phacochères... et une symphonie de réveil d’oiseaux. Nous ne sommes pas les seuls dans le parc... et le Chauffeur du véhicule devant nous... indique avec ses lumières de freins qu'il y a quelque chose à voir. Sur la piste, nous remarquons beaucoup de bouses d’éléphant... et tout à coup, nous entendons le bruit des branches brisées d'arbres et la respiration lourde... d’éléphants - à environ 30 mètres de la voie. Une femelle et deux jeunes. Nous nous arrêtons ,coupon le moteur, pour jouir le silence relatif de la forêt... seulement le bruit de la respiration des éléphants, en train de prendre leur petit déjeuner. Après quelques minutes, l’éléphant-mère juge que nous avons vu assez et nous prévient... avec une petite charge, trompétant et en agitant avec ses oreilles larges. Notre guide en panique « Partez, il faut partir... elle nous attaque!', apparemment, c'est la première fois, qu’il voit un éléphant de si proche... et au lieu de rester calme – un éléphant ne voit pas si bien – il perd le contrôle. J'ai démarré le moteur... et nous avons tranquillement continué notre chemin. Fatima a une histoire à raconter à ses amis et à sa famille... son premier éléphant et déjà une « charge » d’une d'entre eux. Nous arrêtons à la « Mare sacrée » – ou le Royaume des ancêtres. Une Ombrette a fait son nid énorme dans un arbre près du belvédère... il ressemble à un nid d'hirondelles, mais des centaines de fois plus grande. Continuant notre chemin de fortune, nous recherchons des Hippotragues (cheval antilope), mais trouvons que des Bubales... et un Buffle solitaire... un Écureuil gambien... et toutes sortes d'oiseaux... du Moineau jusqu’à l’Aigle. Sur notre chemin de retour à l'hôtel, nous voyons dans le lointain, un troupeau d'éléphants. Un énorme éléphant sous un arbre, en attendant le troupeau à passer... quinze d'entre eux... des plus petits, des adolescents et des adultes... s'éloignant de nous.
Un peu plus loin, nous nous arrêtons à l’endroit où ils ont traversé la piste... de la bouse d’éléphant partout et des empreintes énormes dans la boue. Une promenade dans l’après midi nous amène finalement à un troupeau d’Hippotragues... un Céphalophe solitaire, des Vervets... et plus Cobes. Nous nous trouvons sur la pire piste du parc... apparemment une piste d’éléphants datant de la saison des pluies, mais maintenant les empreintes sont desséchées et nous sommes secoués en traversant le paysage. « Shake, baby shake » !
À la fin de décembre les nuits sont vraiment frais, seulement 15°C... afin, vous n'avez pas besoin de climatisation, mais d’un chandail.
Lorsque nous quittons le parc le lendemain matin, l'Harmattan souffle fort sur les plaines de la Pendjari… aucune trace d’animaux dans cette vaste plaine de la savane de la Pendjari… seulement autour de la « Mare Bali » nous retrouvons les Crocodiles, les Hippopotames et les Cigognes et les Cormorans.
13 januari 2011
By the end of December the night are really cool, only 15°C... so you don’t need air-conditioning, but a pullover.
When we leave the Park next morning the Harmattan is blowing hard over the savannah… no trace of animals in the plains of Pendjari… only around the ‘Mare Bali’ we find crocodile, hippos and some storks and cormorants.