26 november 2010

Voir Abomey et mourir… ou… ?


Il était une fois le Royaume d'Abomey… Traite des esclaves avec les Portugais, les Danois ou les Hollandais… Esclaves capturés loin du Royaume d'Abomey, qui ont vu Abomey pour la première et souvent la dernière fois. Échangé contre des canons portugais, un canon contre 15 hommes sains ou 21 femmes en bonne santé. Parfois tués parce qu'ils se sont opposés à l'esclavage. Mais même les soldats et autres habitants du Royaume d'Abomey ont été tués, parce qu'ils avaient fait une promesse au roi, qu’ils ne pouvaient pas tenir. «Je vais tuer des ennemis et vous apporter leurs têtes», mais de retour avec aucune tête ou pas assez de têtes, leur propre tête a été prise. Les «bas-reliefs» sur les murs du Palais montrent la cruauté de ces royaumes. L’un après l'autre, ils excellaient dans la pratique cruelle, et chaque successeur devait rendre encore plus grande, le Royaume qu'il était avant, conquérir d'autres peuples, de nouvelles terres. Le roi était enterré avec ses épouses, enterrées vivantes avec leur mari. Aussi les esclaves étaient enterrés avec le roi, pour lui servir dans l'au-delà. Jusqu’à ce que… un de ces rois, a proposé d'être enterré avec les princes et princesses, parce qu'eux connaissent le roi mieux que quiconque… mais les nobles n'étaient pas d’accord avec cette perspective, le roi a renoncé, et personne n'a jamais entendu de lui.


Nous avons visité Abomey et le Palais Royal, aujourd'hui Musée national. Il raconte un peu de l’histoire riche des royaumes d'Abomey. D'un côté, ils ont cette fierté, étant les descendants de ce Royaume, étant les héritiers de la culture riche de «Danxomé», mais en revanche ils sont aussi la honte du rôle que leurs ancêtres jouaient dans la traite des esclaves. Aucun commerce d'esclaves, sans la complicité des dirigeants d'Abomey, qui construisaient leur pouvoir sur le dos et la vie de leurs frères africains. Certes, il n'y a rien à être fier, mais ce n'étaient pas le peuple du Bénin, qui a organisé ce commerce, cela appartient à leur histoire, mais ils ne sont pas responsables.


Le Palais Royal d'Abomey vaut le détour, même si l'endroit a besoin d’un coup de balai et des litres de peinture, pour restaurer les 'riches' 'bas-reliefs'. «Héritage mondial», déclaré par l'UNESCO, mais il reste une grande marche de croissance.


Si vous vous intéressez à l'histoire du Royaume d'Abomey, nous pouvons également recommander les bandes dessinées «Les Passagers du Vent », par le dessinateur français «Bourgeon», il raconte l'histoire de quelques jeunes aventuriers, qui participent à la mission d'abolition de la traite des esclaves … et qui se retrouvent sur le continent africain dans le Royaume d'Abomey. Ils sont en contact avec le «Yovogan», une sorte d'ambassadeur du roi d'Abomey. Ce «Yovogan» était d'origine européenne, ce qui explique que de nos jours les étrangers sont appelés «Yovo» ('Blanc').


20 november 2010

Abomey zien en sterven … of … ?


Ooit was er het Koninkrijk van Abomey, slavenhandel met de Portugezen, de Denen of de Hollanders… slaven die mijlenver gevangen werden genomen, die Abomey voor het eerst zagen, en vaak het laatst. Verhandeld tegen Portugese kanonnen, één kanon tegen 15 gezonde man of 21 gezonde vrouwen. Soms gedood omdat ze zich tegen de slavernij verzetten. Maar zelfs soldaten en andere bewoners van het Koninkrijk van Abomey werden gedood omdat ze een belofte aan de koning niet konden nakomen. "Ik zal vijanden doden, en U hun hoofden brengen", maar wanneer ze terugkwamen zonder of niet genoeg hoofden, hun eigen hoofd werd afgehakt. De "bas-reliëfs' op de wanden van het paleis tonen de wreedheden van deze Koninkrijken. De een na de ander uitblonk uit in de wrede praktijken, en de taak van elke troonsopvolger was het groter maken het Koninkrijk, veroveren van andere volkeren, nieuw land. De koning werd begraven met al zijn vrouwen, die levend met hun echtgenoot begraven werden. Ook slaven werden met de koning begraven, om hem te dienen in het hiernamaals. Tot op een keer… een van deze koningen, voorstelde te worden begraven met de prinsen en prinsessen, want zij weten beter dan wie ook hoe de koning te dienen... maar de edelen waren niet erg opgezet met dit vooruitzicht en dwongen de koning af te treden… niemand heeft ooit nog van hem gehoord.


We bezochten Abomey, en het Koninklijk Paleis, tegenwoordig een nationaal museum. Het vertelt een beetje over de rijke geschiedenis van de voormalige zo rijke Koninkrijken van Abomey. Aan de ene kant hebben ze een soort trots, als afstammelingen van dit Koninkrijk, als erfgenamen van het rijke culturele erfgoed van 'Danxomé', maar aan de andere kant zijn ze beschaamd van de rol van hun voorouders in de slavenhandel. Geen handel van slaven, zonder de medeplichtigheid van de heersers van Abomey, die hun macht op de rug en het leven van hun 'collega' Afrikanen bouwden. Zeker, er is niets om trots op te zijn, maar het was niet de bevolking van Benin die deze handel organiseerde, het behoort tot hun geschiedenis, maar ze zijn er niet verantwoordelijk voor.


Het Koninklijk Paleis van Abomey is een bezoek waard, zelfs al zou de plaats een likje verf op de "prachtige" 'bas-reliëfs' kunnen gebruiken. Als 'Werelderfgoed' verklaard door de UNESCO is niet meteen synoniem voor ‘uitstekend’ bewaard. Dus er zijn veel groeimogelijkheden.


Als u geïnteresseerd bent in de geschiedenis van het Koninkrijk van Abomey, kunnen wij ook de stripreeks "Les Passagers du Vent" ("De Kinderen van de Wind"), door de Franse striptekenaar "Bourgeon", aanbevelen. De reeks vertelt het verhaal van een aantal jonge avonturiers, die betrokken raken bij een missie ter afschaffing van de slavernij … en op een gegeven moment op het Afrikaanse continent in het Koninkrijk van Abomey terechtkomen. Ze zijn in contact met de 'Yovogan', een soort van ambassadeur van de koning van Abomey. Deze 'Yovogan' was van Europese oorsprong, dus blank... misschien ligt daarin de verklaring dat buitenlanders "Yovo" worden genoemd.


18 november 2010

Seeing Abomey and die… or?


Once upon a time there was the Kingdom of Abomey, trading slaves with the Portuguese, the Danish or the Dutch… Slaves who were captured miles away from the Kingdom of Abomey, who saw Abomey for the first, and often the last time. Traded against Portuguese canons, one canon against 15 healthy man or 21 healthy women. Sometimes killed because they opposed to slavery. But even soldiers and other inhabitants of the Kingdom of Abomey were killed because they made a promise to the King, they couldn’t keep. “I will kill enemies, and bring you their head”, but coming back with no head or not enough head, their own head was taken. The ‘bas-reliefs’ on the palace walls show the cruelty of these Kingdoms. One after another they excelled in cruel practice, and each successor had to make even bigger the Kingdom than it was before, conquer other people, new land. The King was buried with his wives, who were buried alive with their husband. Also slaves were buried with the King, to serve him in the hereafter. Until… one of these Kings, proposed to be buried with princes and princesses, ‘cause they know the King better than anyone else… but the nobles were not to upset with this foresight, so the King was abdicated, and nobody heard ever of him.


We visited Abomey, and the Royal Palace, nowadays a national museum. It tells a bit of the rich history of the former so wealthy Kingdoms of Abomey. On one side they have this kind of proud, being descendant of this Kingdom, being heirs of the rich cultural inheritance of ‘Danxomé’, but on the other hand they’re also ashamed of the role the forefathers played in the slave trade. No trade of slaves, without the complicity of the rulers of Abomey, who build their power on the back and the lives of their ‘fellow’ Africans. Sure, there is nothing to be proud of, but it was not the people of Benin who organized this trade, it belongs to their history, but they’re not responsible for it.


The Royal Palace of Abomey is worth a visit, even if the place could use a little clean up, and a lick of paint on the ‘rich’ ‘bas-reliefs’. ‘World Inheritance’, declared by the UNESCO, but there are lots of growth possibilities.


If you are interested in the history of the Kingdom of Abomey, we can also recommend the ‘comics’-series “Les Passagersdu Vent”, by the French cartoonist “Bourgeon”, it tells the story of some young adventures, who become involved in mission to abolish slave trade… and find themselves on the African continent in the Kingdom of Abomey. They are in contact with the ‘Yovogan’, a kind of ambassador of the King of Abomey. This ‘Yovogan’ was from European origin, so he was white… which explains that nowadays foreigners are called ‘Yovo’ (‘White’).

9 november 2010

A new start in Benin

After a week in Cotonou – where heat and humidity were at the menu every single day, and the rain showers as frequent as a clockwork marks each hour – we moved finally up to Tanguieta, in the north west of Benin. The first 100 kilometers were though… the road to Bohicon is blessed with huge potholes, so it took us about a 3 hours ride to this city, the penetrating scent of petrol and gasoline is overwhelming, as the illegal vendors sell these ‘made in Nigeria’ smuggled products almost everywhere along the roadside. Where in Cameroon petrol was sold along the roadside, by lack of petrol stations at the countryside, in Benin it is a parallel business next to the bigger ‘legal’ brands. Unbelievable that the former kingdom of Abomey is only a stone warp away. The once so proud inhabitants of this region are hardly to find… at first site. After a quick cup of coffee we hit the road to Dassa and Savalou, where we had a stop to eat mashed yam with Peuhl cheese and chicken, but waiting for this dinner we lost a lot of time. Tanguieta was still far away and the clock was ticking by. Although the road got better, each kilometer we moved up north – between Savalou and Bassila we met the last potholes – we reached Djougou by nightfall. Another one hour drive to Natitingou ahead of us… and another one, a bit shorter to Tanguieta. The road was so good, we moved up really quickly. Natitingou by night offered us large boulevards and a quick sanitary stopover at hotel Bourgogne. Saidou, our colleague insisted to bring us to Tanguieta… 40 kilometers further. He must have been exhausted after a twelve hours drive. Also Tanguieta offered us by night a large boulevard, a neat petrol station and streetlights. The terminus was at ‘Hotel Les Baobabs’, where we were welcomed by Pedro, the owner of the place.

‘Hotel Les Baobabs’ is a neat place, where ‘look-alike’ huts are placed in a large garden under the trees… and thanks his name at several Baobab trees in the garden. The rooms are small but comfortable, with a fan and/or air-conditioning. The shower only offers lukewarm water, but you get used to it, since outside temperatures climb easily to over 30°C.

Next morning, Beate – the person I’m succeeding – shows up after breakfast and takes us for a ride through the small town of Tanguieta. The main road that crosses the town is seamed by a brand new marketplace – not functioning yet – a small mosque, and the regional hospital ‘Saint Jean de Dieu’ – run by Italians. It seems to be the best hospital in the whole of Benin. Parallel to the main road – that brings you also to Burkina Faso – there is an avenue, seamed by large shady trees, that leads to the municipality. It’s a dirt road, where we also find the secondary school and the municipal sports stadium. The office lies between this dirt road and the main road.

At noon we’re invited at Beate’s place to share some mashed yam and Peuhl cheese with tomatoes sauce. We find the house in the midst of a luxurious garden, plants and trees everywhere… bougainvilleas, passion fruit, mango trees, baobab, mimosa, etc. Colors of yellow and green, over reddish and bluish, luxurious green, climbing plants aiming for the sun, white flowers that reach for heaven… abundant… Inside it is cool, the fans are turning, and it’s a very bright place. The meal is good, and we ate the best mashed yam ever… for now.

The next two weeks we will be staying in ‘Hotel Les Baobabs’, after that, we move into Beate’s place. It will be our home for the next three years. Mie is already starting to make plans for the garden… where the henhouse will come… how many passion fruit we should plant… how to make this place greener than it already is. The lemongrass is already abundant, but we want more fruit… more flowers.

Beate introduces me at the workplace. I meet people, hear names, see faces, but it will take a while to remember and distinguish them all.

20 oktober 2010

Reisverslag naar Tanguiéta

Zondag 10/10/’10


Afspraak om 7u30 met Saïdou Ouédraogo (Burkina Bé) met wie we zullen meerijden (want Jan heeft nog geen auto).


Uiteindelijk vertrekken we om 09u15 met pak en zak naar … Tanguiéta. Eerst een héél slecht stuk (de eerste 2 uur) rijden we door putten en kuilen, nog erger dan in Zambia. De weg leidt ons van Cotonou tot in Bohicon, 126 km ver. Grâce en ik achteraan stoten onze hoofden meerdere keren tegen het raam/deurstijl, niet te doen. Om 12u, is het ergste geleden, drinken we een tasje koffie, koop ik wat brood, en rijden we verder tot een uur of twee om daar wat langer te stoppen (“stop sanitaire”) en wat te eten in Savalou.We eten we met onze vingers, een pasta van “Igname” met “gésiers” in saus van “arachide” (Mie), Jan een gegrild visje met wat frietjes, Saïdou spaghetti met een omelet, voilà, Grâce eet met ons mee...


Van Savalou naar Bassila, 172 km, en Jan en Saïdou die maar praten en praten (Jan doet het vooral om Saïdou ‘wakker’ te houden). Maar het ontgaat hen dat er getankt moet worden, anders moeten we een hotelletje zoeken ergens ten velde. Gelukkig vinden we een voor ons ongewoon tankstation. Jan nam er een foto van,… Maar Saïdou tankt niet vol, we zullen opnieuw moeten tanken in Tanguiéta.


Daarna was de weg héél wat beter, in Péréké betalen we 500 FCFA als péage en zijn de laatste kilometers behoorlijk luxueus, maar het is toch al 21u voorbij vooraleer we in Hotel Baobab aankomen (We kunnen er terecht en zullen er twee weken verblijven, tot het huis van Beate vrijkomt).


Saïdou rijdt terug, alleen, na een pintje, naar Natitingou, naar zijn vrouw en kids. Hij heeft heel het stuk alleen gereden! 12u aan een stuk! Chapeau!


We kunnen gelukkig nog een stukje eten, Grâce is te moe om er maar aan te beginnen en gaat direct slapen. Smalle bedjes weerhouden er ons van echt goed uit te rusten, maar er is wel klim. Maandag verwisselen we van kamer, wij een met TV, Grâce één met een klim die werkt! We krijgen van Beate eerst middageten, een heerlijk slaatje met biologisch gekweekte sla, tomaatjes, poivron (gele/rode), worteltjes, komkommer, een hard gekookt eitje en kruiden + balsamico azijn en olie + peper, er zelf op te doen naar wens. Daarna een puree van Igname (veel lekkerder dan diegene die ik gisteren voorgeschoteld kreeg) en een saus van Peul-kaas en groene bladeren, als dat niet lekker klinkt! En het was ook lekker!

19 oktober 2010

Premières impressions

Mardi le 5 octobre notre avion décolle à 14h05 top! En route pour le Bénin, avec un contrat de 3 ans!
Arrivé le soir à Cotonou on est attendu par Martin, le chauffeur du DED avec une grande camionnette, assez grande pour toutes nos bagages.

Les douaniers nous laissent passer sans qu’on doit ouvrir nos valises, ouf !
Quel joie de retrouver l’Afrique!

Nos premières impressions sont très positives, la chaleur tiède du soir, l’aide inattendue des porteurs qui étaient bel et bien averti qu’on ne portait pas d’argent sur nous et qu’on pouvait donc pas les payer ! La circulation dense nous donnait l’occasion de comparer les différents pays. Mais, Cotonou a ses «zémidjan» ("amène-moi vite!" en langue Fon), les taxi-moto’s qui dominent la circulation, les voitures doivent tout faire pour les éviter et la ville est gravement polluée... avec la fumée blanche des échappements (carburant de contrebande, mélangé à l'oeil nu... trop d'huile...).

On réside à la Résidence du DED, au quartier des Cocotiers, Haie Vive. Là se trouvent plusieurs restaurants, la CTB y siège, l’Ambassade Belge (qui n’est pas une Ambassade, même pas un consulat) mais qui porte quand-même le sègle d’Union fait la force et qui nous a inscrit sans problèmes. Le 12 novembre on sera les biens venues à la Fête du Roi Belge à Cotonou. Une belle occasion de rencontrer les autres Belges au pays.
Pendant nos premiers jours on sera parrainé par Sebastian et Aïsha, un couple mixte Allemand/Burkina Bé avec leur fille Alissa de 5 ans. Sebastian nous accompagne pour une première «sight seeïng», Aïsha amène Grâce et moi pour nos premières baignades dans le Golfe du Bénin et avec les 3 ensemble on découvre nos premiers restaurants et lieux de repos ! Merci beaucoup !

Quel joie de découvrir des Rwandais qui sont propriétaires du restaurant The Livingstone et qui nous ont accueilli avec tellement d’enthousiasme qu’on décide d’y retourner la veille de notre départ pour Tanguiéta. Les mots en Kinyarwanda reviennent un par un, doucement, un lien d’amitié se tisse… Eugénie, Virginie et Juvénal, on reviendra !

Avant de monter pour Tanguiéta on ira encore chez Dominique et Dominique, un couple Belge, elle d’Anvers (Huidevetterstraat) et lui de Namur, qui habitent un très joli coin, derrière Cotonou, à bord d’une lagune. Pendant les W.E. et les jours fériés ils accueillent ceux qui veulent s’y reposer, faire une petite baignade, manger quelque chose. Ceux qui viendront nous visiter devront passer chez eux, cela vaut vraiment la peine du détour !

DED = Deutscher Entwicklungsdienst (Service allemand de Développement)
CTB = Coopération Technique Belge

8 augustus 2010

Brochures Eco-Benin

14 mei 2010

Het avontuur gaat verder in... Benin

Het is zover! Achtste keer, goede keer. In september 2009, wanneer verder werken in Kameroen onmogelijk werd, begon ik reeds te solliciteren bij de DED, de Deutscher Entwicklungsdienst. We hadden gehoopt om terug in Kameroen aan de slag te kunnen, maar dat lukte niet. half Maart werd ik dan eindelijk toch uitgenodigd in Bonn om aan een selectietweedaagse deel te nemen. Nachtenlang lag ik te woelen in mijn bed... worstelend met 'auch-bei-mit-nach-seit- von-zu-gegenüber' en Dativ & Akkusativ... maar uiteindelijk lukte het me wel me verstaanbaar te maken in eenvoudig Duits. Een paar dagen in Bonn deden wonderen. En... ik werd aanbevolen voor een job in Benin.

In het kader van de duits-beninese ontwikkelingssamenwerking, ga ik er - samen met mijn collega’s van de DED (Deutscher Entwicklungsdienst) – werken binnen het “Programme de Conservation et de Gestion des Ressources Naturelles, ProCGRN” en lever een bijdrage aan het duurzame beheer van het biosfeernatuurreservaat van Pendjari (in het Noordwesten van Benin) door het bevorderen van toerisme en het versterken van de samenwerkingsverbanden van de lokale bevolking. Het werk ligt grotendeels in de lijn van hetgene ik ook in Rwanda, Guinee en Kameroen deed, namelijk het versterken van de lokale boerenorganisaties en het samen ontwikkelen van inkomsten generende activiteiten, waarbij er veel aandacht gegeven werd aan de duurzaamheid van de ontwikkelde initiatieven en het respect voor het milieu. Die laatste komponent krijgt hier in Benin een extra dimensie met het Pendjari-natuurreservaat, waar nauw wordt mee samengewerkt.

Een leuke uitdaging én een aantrekkelijke reden om eens een keertje op bezoek te komen... in het land waar voodoo zijn wortels heeft.

http://www.pendjari.net/

27 februari 2010

In Memoriam Mama Suzanne



Word vervolgd... schreef ik zoals steeds onder ieder verslag van een ontmoeting met Mama Suzanne Nkou Bilomba uit Messam. Ik keek er telkens weer naar uit om bij haar op werkbezoek te gaan… ‘Wat zou er nu weer veranderd zijn?’ Telkens weer verraste ze ons met de initiatieven die ze nam. Mama Suzanne was duidelijk iemand met een visie, iemand die werkelijk begaan was met duurzame ontwikkeling.



Ze behandelde niet alleen de mensen met veel respect, maar meer nog ging ze respectvol om met haar omgeving… met het woud waarin ze woonde. Bekommerd om het wankele evenwicht in de natuur… verstoord door ‘de’ mens die in dat woud ‘landbouw’ bedreef om te overleven. Het regenwoud respecteren en tegelijkertijd landbouwactiviteiten ontwikkelen in datzelfde woud is op zich al een tegenstrijdigheid. Toch zocht Mama Suzanne steeds weer hoe ze aan dat regenwoud kon teruggeven, wat ze er tijdelijk van ontleende. Zo ging ze tot diep in het tropische regenwoud op zoek naar de zeldzame zaden van de Moabi. Ze was dagen, soms weken onderweg. Terug thuis koesterde ze de zaden en wist op onnavolgbare wijze uit deze zaden weer nieuwe bomen te kweken. Het leek eenvoudig, maar dat was het niet. Normaal gezien worden de vruchten van de moabi – met binnenin de zaden – opgegeten door de bosolifanten. De zaden die niet verteren worden zo kilometers ver samen met de ‘mest’ aan de natuur teruggegeven. Dat mestomhulsel zorgt voor een natuurlijke kiemomgeving. Hoe ze het deed heb ik nooit kunnen achterhalen, maar Mama Suzanne slaagde er keer op keer in om die zaden te laten kiemen en op te kweken tot volwaardige boompjes.


Naast dat respect voor de natuur was er ook haar bekommernis voor de mensen rondom haar. Haar 94-jarige moeder - die toen ik haar een laatste keer op terrein was in Messam, net van haar bosakker kwam – niet in het minst, maar ook haar kinderen en haar dorpsgenoten. Ze zorgde ervoor dat al haar kinderen naar school konden gaan, dat ze – wanneer ze dat wilden – verder konden studeren. Zonder onderscheid of ze nu wel of niet verder studeerden, ze behandelde ze allemaal op dezelfde manier. Bekommerd om de gezondheid van haar familie en die van haar dorpsgenoten zette ze een ‘eerste-lijns-gezondheidscentrum’ op poten – het dichtstbijzijnde stadje bevindt zich op een kleine twintig kilometer en al ligt Messam aan een hoofdweg… géén enkele taxibrousse stopt er, zodat een verplaatsing naar het hospitaal in dat stadje een hele onderneming wordt. Ze ging vorig jaar nog cursussen volgen om de mensen ter plaatse te kunnen verder helpen. Gesteund door een Canadese ngo en het Ministerie van Volksgezondheid had ze een kleine dorpsapotheek waar de mensen toegang hadden tot medicijnen aan betaalbare prijzen.


Veel boeren hadden al lang de moed verloren, maar niet Mama Suzanne. Zo diende ze in 2008 een voorstel in bij de ngo waar ik werkte in Mbalmayo. Haar voorstel werd door de directrice weggelachen. Een paar puntjes werden uit het voorstel gelicht en zo – buiten hun context – als niet realistisch omschreven. Bijna niemand zag de structuur in het document dat voorlag, de logische ‘stapsgewijze’ opbouw, de ‘droom’ van Mama Suzanne. Zelfs niet wanneer ze die ‘stappen’ beetje bij beetje en ‘zonder’ financiële steun begon waar te maken. Het enige wat Mama Suzanne vroeg, was erkenning, was respect voor het werk dat ze deed, samen met haar groep.


Mama Suzanne was bezorgd over de toekomst, de toekomst wanneer zij er niet meer zou zijn. Daarom probeerde ze goed mogelijk de mensen rondom haar te betrekken bij alle initiatieven. Haar kinderen werden voorbereid op die toekomst, kregen de ideeën mee van een sterke moeder met een duidelijke visie.


Ik ben blij dat ik het pad van Mama Suzanne heb mogen kruisen, dat we van gedachten hebben kunnen wisselen, dat we samen een tijdje op weg zijn gegaan.


In januari werd ze geveld door tuberculose.

13 februari 2010

Een hart onder de riem...

We kregen gisteren het volgende mailtje van Cyrille en Justine, twee ondernemende jongeren uit Mbalmayo...

"Salut comment vous allez? Nous nous portons bien, pas de situation grave. Alors ton travail continue à porter les fruits ici. J'ai reçu un GIC (Groupe d'Intérêt Commun), qui voulait les egraineurs de mais. On a vraiment beaucoup pensé à toi, car tu nous manques. Nous tous,  les GIC. Tu sais que beaucoup avaient espoir en te voyant dans CRADIF... et maintenant pas d'espoir, alors moi je me demande si tu peux pas nous faire quelques contacts important là-bas. Pense à nous dès que tu le peux, merci à bientot, bb."

25 januari 2010

Dambisa Moyo on Aid for Africa