27 februari 2010

In Memoriam Mama Suzanne



Word vervolgd... schreef ik zoals steeds onder ieder verslag van een ontmoeting met Mama Suzanne Nkou Bilomba uit Messam. Ik keek er telkens weer naar uit om bij haar op werkbezoek te gaan… ‘Wat zou er nu weer veranderd zijn?’ Telkens weer verraste ze ons met de initiatieven die ze nam. Mama Suzanne was duidelijk iemand met een visie, iemand die werkelijk begaan was met duurzame ontwikkeling.



Ze behandelde niet alleen de mensen met veel respect, maar meer nog ging ze respectvol om met haar omgeving… met het woud waarin ze woonde. Bekommerd om het wankele evenwicht in de natuur… verstoord door ‘de’ mens die in dat woud ‘landbouw’ bedreef om te overleven. Het regenwoud respecteren en tegelijkertijd landbouwactiviteiten ontwikkelen in datzelfde woud is op zich al een tegenstrijdigheid. Toch zocht Mama Suzanne steeds weer hoe ze aan dat regenwoud kon teruggeven, wat ze er tijdelijk van ontleende. Zo ging ze tot diep in het tropische regenwoud op zoek naar de zeldzame zaden van de Moabi. Ze was dagen, soms weken onderweg. Terug thuis koesterde ze de zaden en wist op onnavolgbare wijze uit deze zaden weer nieuwe bomen te kweken. Het leek eenvoudig, maar dat was het niet. Normaal gezien worden de vruchten van de moabi – met binnenin de zaden – opgegeten door de bosolifanten. De zaden die niet verteren worden zo kilometers ver samen met de ‘mest’ aan de natuur teruggegeven. Dat mestomhulsel zorgt voor een natuurlijke kiemomgeving. Hoe ze het deed heb ik nooit kunnen achterhalen, maar Mama Suzanne slaagde er keer op keer in om die zaden te laten kiemen en op te kweken tot volwaardige boompjes.


Naast dat respect voor de natuur was er ook haar bekommernis voor de mensen rondom haar. Haar 94-jarige moeder - die toen ik haar een laatste keer op terrein was in Messam, net van haar bosakker kwam – niet in het minst, maar ook haar kinderen en haar dorpsgenoten. Ze zorgde ervoor dat al haar kinderen naar school konden gaan, dat ze – wanneer ze dat wilden – verder konden studeren. Zonder onderscheid of ze nu wel of niet verder studeerden, ze behandelde ze allemaal op dezelfde manier. Bekommerd om de gezondheid van haar familie en die van haar dorpsgenoten zette ze een ‘eerste-lijns-gezondheidscentrum’ op poten – het dichtstbijzijnde stadje bevindt zich op een kleine twintig kilometer en al ligt Messam aan een hoofdweg… géén enkele taxibrousse stopt er, zodat een verplaatsing naar het hospitaal in dat stadje een hele onderneming wordt. Ze ging vorig jaar nog cursussen volgen om de mensen ter plaatse te kunnen verder helpen. Gesteund door een Canadese ngo en het Ministerie van Volksgezondheid had ze een kleine dorpsapotheek waar de mensen toegang hadden tot medicijnen aan betaalbare prijzen.


Veel boeren hadden al lang de moed verloren, maar niet Mama Suzanne. Zo diende ze in 2008 een voorstel in bij de ngo waar ik werkte in Mbalmayo. Haar voorstel werd door de directrice weggelachen. Een paar puntjes werden uit het voorstel gelicht en zo – buiten hun context – als niet realistisch omschreven. Bijna niemand zag de structuur in het document dat voorlag, de logische ‘stapsgewijze’ opbouw, de ‘droom’ van Mama Suzanne. Zelfs niet wanneer ze die ‘stappen’ beetje bij beetje en ‘zonder’ financiële steun begon waar te maken. Het enige wat Mama Suzanne vroeg, was erkenning, was respect voor het werk dat ze deed, samen met haar groep.


Mama Suzanne was bezorgd over de toekomst, de toekomst wanneer zij er niet meer zou zijn. Daarom probeerde ze goed mogelijk de mensen rondom haar te betrekken bij alle initiatieven. Haar kinderen werden voorbereid op die toekomst, kregen de ideeën mee van een sterke moeder met een duidelijke visie.


Ik ben blij dat ik het pad van Mama Suzanne heb mogen kruisen, dat we van gedachten hebben kunnen wisselen, dat we samen een tijdje op weg zijn gegaan.


In januari werd ze geveld door tuberculose.

13 februari 2010

Een hart onder de riem...

We kregen gisteren het volgende mailtje van Cyrille en Justine, twee ondernemende jongeren uit Mbalmayo...

"Salut comment vous allez? Nous nous portons bien, pas de situation grave. Alors ton travail continue à porter les fruits ici. J'ai reçu un GIC (Groupe d'Intérêt Commun), qui voulait les egraineurs de mais. On a vraiment beaucoup pensé à toi, car tu nous manques. Nous tous,  les GIC. Tu sais que beaucoup avaient espoir en te voyant dans CRADIF... et maintenant pas d'espoir, alors moi je me demande si tu peux pas nous faire quelques contacts important là-bas. Pense à nous dès que tu le peux, merci à bientot, bb."