15 november 2008

Said is not yet heard

“Said is not yet heard - Heard is not yet understood - Understood is not yet approved - Approved is not yet applied - Applied is not yet continuously applied - Continuously applied is not yet being satisfied.”

Vrij vertaald: “Gezegd is nog niet gehoord – gehoord is nog niet verstaan – verstaan is nog niet goedgekeurd – goedgekeurd is nog niet toegepast – toegepast is nog niet voortdurend toegepast – voortdurend toegepast is nog niet tevreden zijn.”

Bovenstaande wijsheid kregen we vorig jaar mee van een afrikaan, die al jaren werkzaam is binnen gemeenschapsopbouw en lokale ontwikkelingsinitiatieven.

Er werden – en worden nog steeds – eindeloze cycli van vormingssessies gehouden met de lokale bevolking en de lokale medewerkers, maar blijkbaar draaien we steeds om onze eigen as en komen we telkens weer terug waar we gestart zijn. Alleen… krijg je hier niet iedere keer ‘geld’, wanneer je langs ‘start’ komt (zoals bij de Monopoly).

“Die vorming hebben we al gehad… dat is niets nieuw… vertel ons eens iets nieuw…!”, maar wanneer je iets nauwkeuriger toekijkt merk je meteen dat ze van al die ‘genoten’ vorming weinig tot niets toepassen. ’t Is niet omdat je op de Lotto speelt en je enkele miljoenen kan winnen, dat je zo ook gewonnen hebt… maar zo lijkt het dus wel. “Ik volg een vorming over ondernemerschap”… “dus ben ik nu een ondernemer”.

’t Zit hem natuurlijk allemaal in de manier waarop je vragen stelt.. en welke vragen je stelt. De meeste ‘ontwikkelingswerkers’ lokaal of internationaal hebben het antwoord (lees ‘de’ antwoorden) reeds op zak, alvorens ze de eerste vraag stellen. Hun vragen worden dus gestuurd door het antwoord dat ze verwachten.

Met ‘Appreciative Inquiry’ proberen we daar tegen in te gaan, want het ‘eerste’ contact, de ‘eerste’ vraag die je stelt… is bepalend voor het verdere verloop van je relatie met de mensen waarmee je werkt. Het interesseert me niet wat de ‘problemen’ zijn van de boeren, die zijn zo onderhand al wel gekend… én op dezelfde vraag krijg je – in gelijk welk land – hetzelfde antwoord. De oorzaken en gevolgen lijken wel vastgelegd.

En toch, toch blijven mensen op die plek wonen, waar ze zoveel over te klagen hebben. De vraagstelling moet dus niet draaien om wat er fout liep en loopt, maar moet juist peilen naar wat mensen bindt aan hun grond, hun dorp, hun streek. Waar zijn ze fier op, waar zijn ze goed in. Welke ‘expertise’ is er aanwezig en wat stellen ze zelf voor daar ‘wat’ mee te doen. Het vraagt van de begeleiders een hele omschakeling, want zij studeerden immers – soms – jarenlang om ‘expert’ te worden… en nu kom ik ze vertellen dat ze die ‘expertise’ even aan de kant moeten schuiven, om te ‘luisteren’ naar wat de ‘boeren’ hen te vertellen hebben. Te vaak hoor ik nog dat de boeren ‘onwetend’ zijn en dat wij – de ontwikkelingsorganisaties – ze ‘wetend’ moeten maken. Dus als je maar genoeg vormingssessies organiseert – jaar in, jaar uit – dan komt het vroeg of laat wel goed.

Mijn manier van werken is er meer een van ‘individueel’ begeleiden (‘coachen’) van mijn Kameroenese collega’s. gemakshalve zou ik ook een paar ‘vormingssessies’ kunnen organiseren… hoe participatief ook, ze hebben geen zin, wanneer ik ze niet allemaal ‘persoonlijk’ opvolg. Ik breng uren door met ‘praten’ met de collega’s… over het veldwerk, over de verwezenlijkingen van de boerengroepen waar we mee samenwerken, over de ‘dromen’ die de boeren aan ons ‘meegeven’ wanneer ze een project indienen. Ik leer ze kijken ‘achter’ de cijfers, ‘achter’ de som geld die ze van ons willen loskrijgen (en die we ze niet kunnen geven). Ik ontrafel – samen met hen – de ‘aanvragen’, leg de logica bloot en leer ze kijken naar de ‘dromen’ die de respectievelijke groepen neerschreven. ‘Dromen’ die ze hoe dan ook zullen realiseren, met of zonder steun van buitenaf. Ze leren vragen stellen, maar ze leren vooral ‘luisteren’ naar wat de boeren bezighoudt, wat hen drijft, waar het werkelijk om draait.

Er zijn er zeker wel enkelen tussen die denken dat het allemaal om geld draait en dat met ‘geld’ alle ‘problemen’ uit de wereld zijn… die zullen nog een tijdje hun hand ophouden, in de hoop dat er vroeg of laat wat invalt… terwijl de anderen verder evolueren en kleine successen boeken.

Trouwens, het is nooit genoeg!
“Na overleg met de betrokken groep, schreven we (Cradif) ze in om deel te nemen aan een wedstrijd rond ‘Maniok’ op de nationale televisie, onder auspiciën van het Ministerie van Tewerkstelling. Het ingediende project was goed voor 1,5 miljoen Cfa (+/- 2.300 €). Na de voorselectie bleven ze met drie kandidaten over. Uiteindelijk won ‘onze’ groep de ‘enige’ prijs, ter waarde van 3 miljoen Cfa, dus dubbel zoveel als gevraagd. Wij direct dromen van het betrekken van ‘andere’ groepen, die als toeleveranciers zouden kunnen een graantje meepikken, maar dat was even zonder de ‘waard’ gerekend. De voorzitster van de groep trok de prijs naar zich toe. ’t Is te zeggen… ze installeerde de gekregen verwerkingsmachines bij haar thuis, liet zich ook een draagbare computer aanpraten (door één van de vertegenwoordigers van het Ministerie) en begon zonder overleg met haar groep, grootse plannen te maken. Gevolg… onenigheid in de groep, familieruzie en heibel in de lokale gemeenschap.”

Of die groep dus echt geholpen is met die ‘eerste prijs’ is nog maar de vraag. Cradif kreeg uiteraard een enorm uitstalraam op de nationale zender… wat er toe leidde dat andere organisaties – die toevallig ook al benaderd werden door de voorzitster - ook een graantje wilden meepikken. Dat zorgde dan weer voor de nodige wrevel en uiteindelijk dreigde de groep uit het oog verloren te worden, en de uitdagingen waar de groep eigenlijk voor staat.